juni 2016
Als u dit leest, ben ik op zoek naar het Vrouwenschoentje. Dat is geen rekwisiet uit een Assepoester, voorstelling, maar een zeldzame orchidee. Hij groeit onder andere in de Hortus Botanicus in Leiden, maar ik vind hem altijd in de Zwitserse Alpen. Ik geef daar vogelexcursies, nu al voor het vierde jaar. We gaan op zoek naar Alpenvogels (beflijster, steenpatrijs, lammergier, rotskruiper, om maar wat te noemen), maar de orchideeën zijn ook het aanzien waard. De flora van het UnterEngadin, is bijzonder rijk. Hele alpenweiden zijn vergeven van de wilde bloemen. Je ziet heel goed waar er met mest wordt gewerkt – daar groeit alleen gras. Je struikelt ook over de zeldzame plantjes waarvan ik er helaas maar een paar herken. In de natte gedeelten groeien veel orchideeën waarvan ik het vrouwenschoentje het bijzonderst vind. “Schoentje” vind ik overdreven: de bloem lijkt meer op een pantoffeltje dan op een pump.
De opvallende gele lip is een insectenval: zweefvliegen, wespen en bijen komen op de geur af, maar komen bedrogen uit: ze landen op de stamper maar vinden daarop geen houvast en glijden in het schoentje. Om eruit te klimmen moeten ze langs de meeldraden en nemen zo het stuifmeel mee. Bij het volgende vrouwenschoentje komen de stuifmeelkorrels dan op de stamper terecht waardoor de bevruchting plaatsvindt.